Voordat ik uitleg hoe buikligging werkt is het handig om te weten wat er gebeurt als een patiënt niet in buikligging ligt en het zuurstofgehalte in het bloed (pO2/SpO2) laag is. 

Wanneer een patiënt een lage waarde hierin heeft schroeven we de PEEP (positive end expiratory pressure) & FiO2 (percentage zuurstof gegeven door de machine) op. Hoge percentages aan zuurstof zijn toxisch voor het lichaam, dit willen we dus liever niet. PEEP houdt in dat we dankzij de beademingsmachine druk genereren en ervoor zorgen dat deze bepaalde druk aan het einde van de expiratie achterblijft in de longblaasjes (alveoli). Waarom wil je dit? Omdat zo het oppervlakte van de alveoli vergroot en de afstand tussen alveoli en de bloedvaten rondom kleiner maakt. Doordat deze weg verkleind is er kans op verbetering van diffusie (gasuitwisseling). Kleine side-note: koolstofdioxide (CO2) diffundeert 20x beter door water dan zuurstof (O2), hierdoor kun je verklaren waarom het CO2 bij iemand met een pneumonie (longontsteking) wel snel reageert op beademing en O2 minder snel. 

 

Wanneer het FiO2 gehalte en de PEEP in hoge waardes gegeven moeten worden en de patiënt hier niet op reageert, dat betekend dat we geen verbetering zien in de bloedgassen, gaan we over op buikligging.

 

 

Hoe werkt buikligging?

Dat is een anatomisch en fysiologisch verhaal. De longen zijn verdeeld in drie zones, zones van West. Ieder deel van de longen is anders in zijn bloedsomloop (circulatie/perfusie) en luchtstroom (ventilatie). Deze verhouding noemen wij V/Q-verhouding, ventilatie-perfusie verhouding. Ik heb een foto toegevoegd om het wat duidelijker te maken. De bovenste longzone heeft meer ventilatie dan perfusie. Dit komt omdat de zwaartekracht zijn werk op ons doet. Bloed zakt naar beneden en lucht stijgt op. In het middelste gedeelte van de long is deze verhouding gelijk aan elkaar. De onderste zone is andersom ten opzichte van de bovenste, hier hebben we meer perfusie en minder ventilatie. De longen zijn aan de voorkant ook kleiner in oppervlakte dan de achterkant, zoek maar een 3D foto/video van de longen op. Wanneer we een patiënt op de buik draaien hebben we dus meer oppervlakte om te kunnen beademen en dus ook een grotere kans om zoveel mogelijk bloed te voorzien van zuurstof. Zodra dit werkt, kunnen we de zuurstof terugschroeven op de machine. We draaien nooit de PEEP terug omdat er een grote kans is op collaps in de alveoli en we zo de oppervlakte die we zo hard nodig hebben, weer verliezen.

 

Een patient in buikligging geven we elke 2-4 uur wisselligging. Dit is per ziekenhuis anders afgesproken. Wisselligging bij buikligging houdt in dat de we van zwemmershouding veranderen, dus eerst bijvoorbeeld: hoofd naar rechts, rechter arm + knie opgetrokken, en na 2-4 uur wisselen we kant. Na 24 uur draaien we de patiënt terug op zijn/haar rug en kijken we of het  succes aanhoudt. Zo niet, dan wordt de patiënt weer teruggedraaid op de buik.

 

 

Hepatopulmonary syndrome | PFTBlog

 

Hieronder een kort filmpje over buikligging. Hierin wordt gezegd dat door buikligging slijm en vocht beter weggelopen kunnen worden en dat daardoor de longblaasjes weer open gaan. Dit is deels waar. Door het wegzuigen van slijm en vocht zijn de alveoli minder vol, maar ook de druk die wordt gegeven tijdens beademing zorgt hiervoor. Het is dus een en/en verhaal.